Onze resultaten

Managementagenda 2015

Onze managementagenda 2015 is gebaseerd op de speerpunten die we in ons businessplan 2015-2017 hebben benoemd, gekoppeld aan onze strategische pijlers. We hebben twaalf doelstellingen geformuleerd waarvan we er acht volledig hebben gerealiseerd en vier gedeeltelijk.

Managementagenda 2015

(strategisch en operationeel)

Strategische pijler Optimale infrastructuur
Strategische pijler Europees verbindend
Strategische pijler Energie in transitie
Succesvol uitvoeren van grensoverschrijdende projecten en activiteiten in Europa
  • Optimale infrastructuur
  • Europees verbindend
  • Energie in transitie
Participeren in nieuwe duurzame energiemarkten door het ontwikkelen van (break bulk)-LNG activiteiten en het opzetten van (pilot)projecten op het gebied van transport, opslag en conversie
  • Optimale infrastructuur
  • Europees verbindend
  • Energie in transitie
Versterken van onze veiligheidsprestaties door het opzetten van een Safe@Gasunie-programma
  • Optimale infrastructuur
  • Europees verbindend
  • Energie in transitie
Verbeteren van governance, efficiency en effectiviteit door de opzet en uitvoering van ons 'Operational Excellence'-programma
  • Optimale infrastructuur
  • Europees verbindend
  • Energie in transitie
Voorbereiden en implementeren van een nieuw besturingssysteem voor het gastransport
  • Optimale infrastructuur
  • Europees verbindend
  • Energie in transitie
Ontwikkelen van een doorlopend risk-based jaarplan voor onderhouds- en investeringswerkzaamheden en de uitvoering daarvan
  • Optimale infrastructuur
  • Europees verbindend
  • Energie in transitie
Ontwikkelen van een Netwerk Ontwikkelings Plan (Nederland en Duitsland) om inzicht te geven in toekomstige business scenario's en effecten op ons gastransportnetwerk
  • Optimale infrastructuur
  • Europees verbindend
  • Energie in transitie
Realiseren van onze Corporate Social Responsibility doelstellingen, onderdeel hiervan vormt het realiseren van de doelstellingen op het gebied van CO2-footprint reductie
  • Optimale infrastructuur
  • Europees verbindend
  • Energie in transitie
Ontwikkelen van een duurzaam HRM- en arbeidsvoorwaardenbeleid
  • Optimale infrastructuur
  • Europees verbindend
  • Energie in transitie
Zorgdragen voor een stabiel reguleringskader voor onze gereguleerde assets
  • Optimale infrastructuur
  • Europees verbindend
  • Energie in transitie
Optimaliseren van de waarde van onze bestaande assets
  • Optimale infrastructuur
  • Europees verbindend
  • Energie in transitie
Waarborgen continue levering van gas via ons gastransportnetwerk
  • Optimale infrastructuur
  • Europees verbindend
  • Energie in transitie
Gerealiseerd Gedeeltelijk gerealiseerd Niet gerealiseerd

Resultaten

We lichten onze resultaten over 2015 toe aan de hand van de belangrijkste materiële onderwerpen.

Leveringszekerheid

De betrouwbaarheid van het gastransport heeft hoge prioriteit binnen ons bedrijf. In 2015 hebben we bijna 100% leveringszekerheid gerealiseerd. Er vonden in ons Nederlandse netwerk drie korte onderbrekingen plaats. Bij één daarvan heeft een aangesloten eindgebruiker gedurende een korte periode geen gas ontvangen. In ons Duitse netwerk vonden geen onderbrekingen plaats.
We hebben onderzoek gedaan naar de oorzaak van deze transportonderbrekingen en verbeterpunten opgesteld in ons streven om het risico op onderbrekingen naar nul te brengen.

Afname getransporteerd gas
In 2015 is het totale volume gas dat door ons net is getransporteerd gedaald naar 1.179 TWh (2014: 1.233 TWh).

In Nederland is minder aardgas getransporteerd dan in het vorige jaar. In 2015 hebben onze klanten 935 TWh (95,7 miljard m3) gas door ons netwerk laten transporteren ten behoeve van eindgebruikers in binnen- en buitenland (in 2014: 976 TWh). De oorzaak van de daling komt doordat er minder gas is geëxporteerd.

In Duitsland daalde het getransporteerde volume eveneens, van 257 TWh in 2014 naar 244 TWh (24 miljard m3) in 2015. In januari en februari zagen we duidelijke veranderingen in de transportstromen in de Noord-Duitse netwerken. De invoer vanuit Rusland via Nord Stream lag op een laag peil en er vond een grotere invoer vanuit Noorwegen en de opslagfaciliteiten plaats. Vanaf begin maart veranderde de situatie; de hoge invoer via Nord Stream lag voortdurend rond de maximale technische capaciteit en deze nam alleen af tijdens de geplande onderhoudsperiodes.

In 2015 heeft Nord Stream een record hoeveelheid van 39,1 TWh getransporteerd. Dit is ruim 10% meer dan 2014.

Via de Bacton-Balgzand-leiding (BBL) is in 2015 ruim 32 TWh getransporteerd ten opzichte van 72 TWh vorig jaar.

Forse toename kwaliteitsconversie
Om de verminderde productie van het Groningen-veld op te vangen is de inzet van onze kwaliteitsconversiecapaciteit in 2015 significant toegenomen. Hiermee kunnen we hoogcalorisch H-gas mengen (converteren) met stikstof tot een kwaliteit die vergelijkbaar is met het laagcalorische G-gas. Daardoor konden we blijven voldoen aan de vraag naar G-gas. De hoeveelheid geconverteerd gas is gestegen van 4,8 miljard m3 in 2014 naar 16,9 miljard m3 in 2015.

Om ook in de toekomst te kunnen blijven voldoen aan de (binnenlandse) vraag naar G-gas is een uitbreiding van de stikstofcapaciteit in Nederland nodig. We hebben het voornemen om de bestaande stikstofinstallatie in de omgeving van Zuidbroek in Groningen uit te breiden. Hiermee kunnen we, op basis van de huidige inzichten, vanaf 2020 voldoende conversiecapaciteit aan onze klanten ter beschikking te stellen.

Marktconversie in ontwikkeling
Vanwege de gestaag afnemende Duitse en Nederlandse productie van L-gas is Gasunie Deutschland bezig met het organiseren van de marktconversie van L- naar H-gas. Het eerste project, namelijk pilot ‘Schneverdingen’, is in oktober 2015 met succes afgerond. In dit project werkten we samen met verschillende partners uit de energieketen, zoals ‘Stadtwerke’ en regionale netbeheerders. De volgende conversieprojecten zijn al aangekondigd en de bijbehorende overeenkomsten zijn al gesloten met de aangrenzende netbeheerders, geheel in lijn met het Duitse netwerkontwikkelingsplan (het Netzentwicklungplan oftewel NEP).

Gate terminal groeit
De doorzet van LNG is voor het vierde jaar op rij toegenomen. Zo is het aantal geloste schepen in 2015 gestegen naar 21 (2014: 14). Daarnaast is het aantal bevoorradingen van grote tankers verdubbeld naar 14 (2014: 7) terwijl het aantal bevoorradingen van zogenoemde small scale tankers (tot 20.000 m3) steeg van 13 in 2014 naar 14 in 2015.
Het aantal geladen trucks en containers is in 2015 gestegen naar maar liefst 788, tegenover 174 in 2014. In november werden voor het eerst meer dan 100 trucks in één maand geladen. Op 14 januari 2016 is de 1000e truck beladen met LNG. Binnen twee jaar na de opening van de truckloadingfaciliteit is deze belangrijke mijlpaal bereikt. Inmiddels is gestart met de bouw van een tweede laadplatform.

EnergyStock: veranderende marktomstandigheden
De markt voor gasopslagdiensten is de afgelopen periode aanzienlijk verslechterd door een sterke groei van het aanbod van capaciteit voor seizoensopslag. Hoewel EnergyStock door haar fast-cycle karakter specifieke en onderscheidende mogelijkheden biedt, heeft deze ontwikkeling in 2015 een negatieve invloed gehad op de resultaten van EnergyStock, met name bij het verkopen van de vrije capaciteit.

We willen het onderscheidende profiel van EnergyStock maximaal benutten om ook onder moeilijke marktomstandigheden kansen te creëren. Daarom heeft EnergyStock in 2015, in samenspraak met marktpartijen, op basis van haar specifieke positionering een nieuw dienstenpakket ontwikkeld. Dit pakket is eind 2015 in de markt geïntroduceerd, zodat het beschikbaar is als in 2016 veel capaciteit van EnergyStock vrijkomt door afloop van een bestaand contract.

Peakshaver wordt uitgebreid met Truck Unloading Facility
In 2015 is hard gewerkt aan de aanleg van een Truck Unloading Facility (TUF). Met deze faciliteit wordt het mogelijk om LNG met trucks aan te voeren en hiermee de tanks aan te vullen. Afhankelijk van de economische omstandigheden en de beschikbaarheid van LNG zullen in de toekomst zowel de TUF als de vloeibaarmakingsinstallatie worden gebruikt.

Zorgen voor aardbevingsbestendige infrastructuur
Om een ongestoorde en veilige gaslevering te kunnen verzorgen willen wij dat onze infrastructuur in Groningen beter aardbevingsbestendig is. Uit onderzoek blijkt dat het gastransport via die leidingen onder de huidige omstandigheden geen risico loopt, maar dat dit voor de toekomst, als de maximale kracht van de aardbevingen kan oplopen tot 5,0 op de schaal van Richter, niet aangetoond kan worden. Daarom is besloten dit deel van het leidingnet nu preventief aan te passen. De aanpassingen betreffen het saneren en deels vervangen van circa 80 km regionale transportleiding en het treffen van bouwkundige maatregelen op tien stations zodat deze voldoen aan de nieuwe eisen. In 2015 hebben we de te nemen maatregelen in detail uitgewerkt en is een positief besluit genomen. De zogenoemde ‘quick wins’ zijn vervolgens direct uitgevoerd. In 2016 start de uitvoering van de overige maatregelen en deze worden naar verwachting in 2020 afgerond.

Aanpassingen infrastructuur Duitsland
In september 2015 is de nieuwe 64 kilometer lange pijpleiding tussen Fockbek en Ellund volgens planning in gebruik genomen. Deze leiding voorziet in de toenemende capaciteitsbehoefte in Noord-Duitsland en Denemarken. De oplevering van het nieuwe compressorstation in Quarnstedt is door wateroverlast vertraagd, waardoor het niet in gebruik kon worden genomen in oktober 2015. Het compressorstation zal naar verwachting in de eerste helft van 2016 gebruiksklaar zijn. De afspraken uit transportcontracten die zijn gebaseerd op operationeel zijn van het compressorstation worden nagekomen door middel van commerciële afspraken.

De nieuwe Elbe-duiker is, volgens planning, in april 2015 in gebruik genomen. Deze duiker is van groot belang voor het gastransport naar Hamburg, Sleeswijk- Holstein en Scandinavië. Daarnaast is hij belangrijk voor de Scandinavische telecommarkt. De oude duiker was in september geheel verwijderd.

Nieuw besturingssysteem GTS-netwerk
In 2015 is gestart met de vervanging van de software die wordt gebruikt voor de bewaking en besturing van het gastransportnet van GTS. Het huidige systeem, dat in eigen beheer is ontwikkeld, is sinds 1993 in gebruik. Niet alleen de leeftijd, ook de gewijzigde functionele behoefte vormt aanleiding voor de vervanging. Het systeem zal worden vervangen door een combinatie van standaard software en maatwerk-software. De verwachting is dat de nieuwe software in 2018 gebruik wordt genomen.

Splitsing GTS
Met ingang van 1 januari 2016 is GTS gesplitst in twee separate bedrijven: GTS voor het landelijke hoofdtransportsysteem (HTL) en Gasunie Grid Services (GGS) voor het regionale hogedruksysteem (RTL). Met deze tweedeling zet GTS een volgende stap in het effectiever bedienen van de markt. De HTL- en RTL-transportsystemen krijgen in toenemende mate een uiteenlopende rol en focus. Zo zal het internationaal verbonden HTL-systeem in toenemende mate te maken krijgen met Europese marktintegratie, terwijl de focus van het RTL-systeem juist steeds meer zal liggen op de instandhouding van dat netwerk en de aansluitingen op het regionale hogedruksysteem. Ook de ontwikkeling van duurzame energieoplossingen vindt voornamelijk in het RTL-net plaats.

De splitsing maakt het straks mogelijk om kosten en tarieven transparant en eenduidig te bepalen. Hierdoor kunnen in de toekomst voor de beide transportsystemen op maat gesneden tarieven voor de gebruikers van die netten worden gehanteerd. Gedurende het jaar 2016 blijft GTS de aangewezen netbeheerder voor zowel het HTL- als RTL-net, zodat de bestaande methode van regulering van GTS voor het jaar 2016 in stand kan blijven.

Klanttevredenheid

We streven naar een optimale benutting van ons netwerk. Daarom is een goede relatie met onze klanten van groot belang. Klantrelaties worden beheerd vanuit GTS, Deelnemingen en Gasunie Deutschland. GTS meet jaarlijks haar klanttevredenheid. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek, zetten we verbeteracties uit.

Ook in 2015 heeft GTS een klanttevredenheidsonderzoek laten uitvoeren, om ons te helpen onze dienstverlening zo goed mogelijk af te stemmen op hun wensen en behoeften. Om een zo groot mogelijke respons te verkrijgen, hebben we voor elke ingevulde vragenlijst een bedrag aan het Rode Kruis gedoneerd. Daarmee dragen we een steentje bij aan een belangrijk maatschappelijke organisatie. Uiteindelijk hebben 139 van de 458 klanten de vragenlijst ingevuld. We zijn er trots op dat de waardering van onze klanten in 2015 hoger is dan het voorgaande jaar. Shippers waarderen GTS met een 7,8 (2014: 7,6) en industriële klanten met een 7,5 (2014: 7,3). Klanten geven aan positief te zijn over de snelheid van reageren, het meedenken door GTS en de transparantie in communicatie. Bijna driekwart vindt GTS beter dan andere Transmission System Operators (TSO’s) vooral als het gaat om klantgerichtheid, transparantie en toegankelijkheid. Belangrijk aandachtspunt volgens het onderzoek blijft het gebruikersgemak van de website van GTS. Daarom heeft GTS in 2015 aanpassingen doorgevoerd, zoals het verbeteren van de zoekfunctie en het wijzigen van de structuur van de website. Deze verbeteringen moeten ertoe leiden dat de website-bezoekers gemakkelijker de gewenste informatie kunnen vinden.

Energietransitie

Nieuwe LNG break-bulkinfrastructuur
Eind maart 2015 is Gate terminal van start gegaan met de bouw van de nieuwe LNG break-bulkinfrastructuur bij haar installaties op de Maasvlakte bij Rotterdam. Verwacht wordt dat de nieuwe faciliteiten een impuls geven aan het gebruik van vloeibaar aardgas (LNG) als schone en betaalbare brandstof voor de transportsector in Nederland en Noordwest-Europa. De oplevering van de installatie en de start van de eerste dienstverlening staan gepland voor medio 2016.

Hernieuwbare gassen
We hebben in 2015 samen met verschillende partners aan een aantal projecten gewerkt gericht op innovaties in de productie van hernieuwbaar gas. Hernieuwbare gassen of duurzame gassen zijn onder andere groen gas, afkomstig uit vergisting of vergassing van biomassa en duurzaam geproduceerde waterstof. Ze zullen in de toekomst een steeds belangrijkere rol vervullen in lastig te verduurzamen sectoren zoals de warmtevoorziening, het transport en industriële processen. Naar verwachting zal in 2030 in Nederland twee tot drie miljard m3 hernieuwbaar gas geproduceerd kunnen worden, vergelijkbaar met het huidige gasgebruik van ongeveer twee miljoen huishoudens.
We werken in dit kader onder andere aan de ontwikkeling van een innovatieve vergassingstechnologie die geschikt is voor de vergassing van getorreficeerde (geroosterde) biomassa, in samenwerking met Torrgas. Een ander project betreft biomassavergassing in Noord-Holland. Dit voeren we samen met ECN, Dahlman en het Participatiefonds Duurzame Economie Noord-Holland (PDENH) uit en heeft als doel efficiënte biomassavergassing op industriële schaal toepasbaar te maken.

Groen gas Booster
Met een Groen gas Booster kan groen gas van het ene netwerk naar het andere worden overgebracht indien er in een van die netten sprake is van een overschot. In 2014 hebben we met groengasproducent Attéro en regionaal netbeheerder Enexis vastgesteld dat nabij Wijster een Groen gas Booster gewenst is om het overschot aan groen gas in het Enexis-net over te brengen naar het netwerk van GTS. We hebben hiervoor een pilot opgezet, waarvoor we in het voorjaar van 2015 met beide partijen een overeenkomst hebben getekend. Met het faciliteren van grootschalige productie van groen gas levert de Groen gas Booster een bijdrage aan het realiseren van de duurzame energiedoelstelling voor hernieuwbare energie, zoals afgesproken in het Energieakkoord. De verwachting is dat de Groen gas Booster in 2018 in productie genomen wordt.

Warmte
Op dit moment draait de warmtevoorziening in Nederlandse woningen en bedrijven bijna volledig op aardgas. In de toekomst zal steeds vaker gebruik gemaakt worden van duurzame warmte: restwarmte uit de industrie, geothermie en warmte uit groene toepassingen zoals zonneboilers. Deze ontwikkelingen worden ondersteund en aangemoedigd door de Rijksoverheid, in lijn met de Warmtevisie die de Minister van Economische Zaken in 2015 gepresenteerd heeft.
Wij verkennen momenteel de mogelijkheden op het gebied van grootschalige warmteprojecten. Met partners uit de energiewereld, grote warmteafnemers en lokale overheden kijken we naar projecten die bijdragen aan de warmtevoorziening van de toekomst. We willen ons daarbij vooral richten op een rol als transporteur in de warmteinfrastructuur.

Vertogas
Het volume door Vertogas gecertificeerd groen gas is in 2015 opnieuw aanzienlijk gestegen. Het steeg van 53 miljoen m3 in 2014 naar bijna 71 miljoen m3 in 2015. De toename vond voornamelijk plaats bij enkele grotere producenten die beschikken over eigen biomassa.

Sinds 1 januari 2015 is de rol van Vertogas als certificeerder van Hernieuwbaar Gas (groen gas) veranderd. Vertogas treedt vanaf 1 januari op namens de Minister van EZ, en voert haar taak uit op basis van nieuwe energiewetgeving, waarin ook de certificering van hernieuwbare energie is opgenomen. Vertogas bevestigt met haar certificaten de groene oorsprong van hernieuwbaar gas uit biomassa.

Regelgeving en regulering

Onze activiteiten zijn gebonden aan wet- en regelgeving. Zo hebben wij te maken met de Gaswet en is een groot deel van onze activiteiten in Nederland en Duitsland gereguleerd. Diverse afdelingen bij Gasunie, Gasunie Deutschland en GTS zorgen ervoor dat we op alle van toepassing zijnde gebieden voldoen aan wet- en regelgeving, waaronder de afdelingen Juridische Zaken, Regulering en Grondzaken. We monitoren ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving en zorgen voor tijdige implementatie van wijzigingen daarin. Ten aanzien van regulering leveren we input aan de toezichthouders, die wordt gebruikt om voor een volgende reguleringsperiode tarieven vast te stellen. Deze implementeren wij vanaf het moment dat deze van toepassing zijn.

Nederland
Netontwikkelingsplan
GTS heeft in 2015 een netontwikkelingsplan (NOP) opgesteld. Het NOP vervangt de voorheen gebruikelijke Open Seasons. Dit plan is nodig om ook in de toekomst voldoende transportcapaciteit beschikbaar te hebben voor onze klanten. Omdat marktpartijen op steeds kortere termijn en voor kortere looptijden capaciteit boeken, heeft GTS minder inzicht in de behoefte aan langetermijncapaciteit. Het NOP illustreert ontwikkelingen van het GTS-netwerk aan de hand van een reeks plausibele energiescenario's. Bij het opstellen van het plan zijn marktpartijen geconsulteerd.
GTS zal voorbereidingen treffen om in 2017 een nieuw investeringsplan op te stellen en in te dienen bij de ACM en het Ministerie van Economische Zaken.

Methode van regulering 2017 en verder
In 2015 is ACM gestart met de voorbereiding van de reguleringsmethode voor 2017 en verder voor GTS. ACM probeert de verschillende netbeheerders zo veel mogelijk uniform te behandelen. Dat maakt het soms lastig om punten die alleen voor een landelijke netbeheerder van gas van toepassing zijn op de agenda te krijgen, zoals de kosten voor kwaliteitsconversie. Belangrijke onderwerpen zijn verder de Weighted Average Cost of Capital (WACC) en de vaststelling van de dynamische en statische efficiency van GTS. Het ontwerpbesluit van ACM is naar verwachting in april 2016 gereed, het definitieve besluit wordt verwacht in september 2016.

Duitsland
De Duitse omzetregulering gecombineerd met de toegenomen schommelingen in kortetermijnboekingen leidt tot regelmatige tariefsaanpassingen. BNetzA erkent dat er ook langetermijncontracten nodig zijn om die schommelingen te kunnen stabiliseren. Daarom heeft zij in april 2015 het ‘BEATE’-besluit gepubliceerd. Met dit besluit worden langetermijnboekingen weer aantrekkelijker dan kortetermijnboekingen. De bijbehorende verandering in het tariefsysteem is met ingang van 1 januari 2016 doorgevoerd.

Daarnaast onderzoekt de Duitse overheid (BMWI - het Duitse Ministerie van Economische Zaken), mede op basis van input van de BNetzA, het huidige reguleringskader en mogelijke aanpassingen daarop. Eventuele aanpassing van het reguleringskader die hieruit naar voren komt, moet worden goedgekeurd door de Bondsraad en zal naar verwachting uiterlijk in de volgende reguleringsperiode (vanaf 2018) worden doorgevoerd.

Marktliquiditeit

Energiegebruikers hebben baat bij sterke internationale gasverbindingen en een liquide gasmarkt. Dit is gunstig voor de beschikbaarheid van gas en efficiënte en betrouwbare prijsvorming.

Nederland blijkt in 2015 wederom een van de meest aantrekkelijke en liquide gashandelsmarkten van Europa te zijn. Dankzij de gasrotonde is sprake van een goed functionerende gasmarkt met gezonde concurrentie, die leidt tot lagere prijzen voor gas.

TTF
De Nederlandse virtuele gashandelsplaats TTF (Title Transfer Facility) is snel gegroeid en is momenteel samen met het Engelse National Balancing Point (NBP) koploper in Europa.
Ondanks een dalende gasvraag in Noordwest-Europa is er op TTF in 2015 meer volume verhandeld dan ooit te voren. In de bilaterale Over-The-Counter handel (OTC) vond op TTF opnieuw een flinke toename plaats. Hierdoor heeft TTF haar in 2014 veroverde koppositie in de Europese OTC-handel verder kunnen uitbouwen. Daarnaast is het via gasbeurzen verhandelde TTF-volume in 2015 meer dan verdubbeld vergeleken met 2014.

In 2015 is via TTF in totaal ruim 25% meer gas verhandeld (16.684 TWh), ten opzichte van 2014 (13.216 TWh).Het fysieke volume dat via TTF door het netwerk van GTS stroomt, het netto TTF-volume, bedroeg in 2015 450 TWh tegen 430 TWh in 2014. Net als in voorgaande jaren is daarmee het netto TTF-volume groter dan de Nederlandse gasconsumptie. Zowel binnen- als buitenland maken bij de invulling van hun gasbehoefte gebruik van TTF. Het maximum actieve aantal TTF-handelaren op een dag is ook in 2015 verder toegenomen en ligt met 138 ruim boven dat van het voorgaande jaar(127 in 2014).

GASPOOL
In 2015 is het verhandelde volume op de virtuele Noord-Duitse gashandelsplaats GASPOOL in vergelijking met dezelfde periode in 2014 toegenomen met ca. 16% tot 1.494 miljard kWh (in 2014: 1.291 kWh). Er waren in 2015 402 handelaren actief op GASPOOL (in 2014: 398).

ICE Endex
ICE Endex faciliteert als beurs voor spotgas- en derivatenmarkten onder meer handelsstromen op TTF. In 2015 heeft ICE Endex het marktaandeel in haar primaire markt (TTF Futures) verhoogd van bijna 20% begin 2015 naar ruim 25% tegen het eind van het jaar. In combinatie met een sterk jaar voor de TTF Futures markt als geheel, heeft dit geleid tot een sterke toename in de verhandelde TTF Futures contracten via ICE Endex. Hiermee is ook de positie van TTF als meest liquide continentale hub en gas price maker van Noordwest-Europa verstevigd.

Uitbreiding veilingsplatform PRISMA
Het platform voor veiling van transportcapaciteit PRISMA is in het afgelopen jaar uitgebreid. Met de toetreding van TSO’s uit Spanje, Portugal, Noord Ierland, Kroatië, Tsjechië, Luxemburg, Slowakije en de Interconnector (UK) bedraagt het aantal deelnemende netbeheerders nu 37. Per 1 november 2015 startte de verkoop van within-day capaciteit op PRISMA. Hierdoor is nu het totale pakket aan vereiste diensten voor al deze TSO’s geïmplementeerd.

Onze deelneming BBL Company verkoopt sinds 1 november 2015 al haar beschikbare capaciteit via PRISMA.

Veiligheidsprestaties

Veiligheid voor onze medewerkers en onze omgeving is een belangrijke randvoorwaarde bij het uitvoeren van onze werkzaamheden. Het zorgen voor een gezonde en veilige werkomgeving en het minimaliseren van (milieu)risico’s voor de omgeving heeft daarom prioriteit. Omdat veiligheid een belangrijke indicator is voor de kwaliteit van ons werk, willen we voor onze prestaties op dit gebied bij de beste internationale gasinfrastructuurbedrijven horen. Volgens Europese benchmarks met vergelijkbare gastransportondernemingen, uitgevoerd door het Europese Marcogaz (de belangenorganisatie van de gasindustrie op het gebied van techniek), scoren we goed binnen onze referentiegroep. We streven ernaar deze positie te behouden. In deze paragraaf beschrijven we onze belangrijkste veiligheidsresultaten. De overige onderwerpen vermelden we in de bijlagen en op onze website.

Arbeidsveiligheid
In 2015 zijn we een meerjarig programma gestart, Safe@Gasunie, om het veiligheidsbewustzijn bij medewerkers en externe krachten en daarmee onze veiligheidsprestaties verder te verbeteren.
De resultaten hiervan zullen over de komende jaren zichtbaar moeten worden in onze veiligheidsprestaties.

Het aantal ongevallen met verzuim bij onze eigen medewerkers daalde in 2015 naar 2 (2014: 4). Het aantal ongevallen zonder verzuim bedroeg  4 (in 2014: 5) . We houden ook het aantal letselgevallen bij aannemers bij. Het aantal letselgevallen met verzuim voor eigen medewerkers en aannemers tezamen is met ongeveer 25% gedaald, van 11 in 2014 naar 8 in 2015. Ook het aantal reportables per miljoen gewerkte uren is gedaald, van 5,0 in 2014 naar 3,7 in 2015.
We houden ook bij hoeveel potentieel ernstige gebeurtenissen (PE’s) er zijn geweest, die weliswaar goed zijn afgelopen, maar waarvan de gevolgen ernstig hadden kunnen zijn. In 2015 hebben we 22 PE’s geregistreerd, een stijging ten opzichte van de 17 in 2014. We analyseren deze PE’s nauwkeurig en proberen ervan te leren, omdat we herhaling en mogelijk ernstige incidenten of ongevallen willen voorkomen. De oorzaak van de stijging ligt voornamelijk in het veiligheidsbewustzijn, waarvoor we een speciaal verbeterprogramma hebben opgesteld.

Technische veiligheid
Om onze werkzaamheden veilig en betrouwbaar te kunnen uitvoeren, controleren we voortdurend de technische veiligheid van onze infrastructuur. Onze installaties voldoen aan de eisen die wet- en regelgeving daaraan stellen. We inspecteren ondergrondse leidingen zowel aan de binnenkant als aan de buitenkant. De veilige ligging van de leidingen wordt gecontroleerd door middel van zicht- en vlieginspecties per helikopter, waarbij we in 2015 verschillende potentieel gevaarlijke situaties hebben gesignaleerd. In deze gevallen hebben we direct ingegrepen om een veilige situatie te handhaven.

Procesveiligheid
We willen de risico’s van het ongecontroleerd vrijkomen van gevaarlijke stoffen en/of energie beperken. Bij gastransport gaat het hierbij met name om aardgas dat onder hoge druk wordt vervoerd, aardgascondensaat, stikstof en odorant. Wij streven naar nul incidenten op dit gebied. In 2015 vonden helaas twee incidenten plaats, die we toelichten in de paragraaf ‘Veiligheid: Waar kan het beter?’.
In 2015 hebben we meer awareness gestimuleerd door een speciale training op het gebied van procesveiligheid te ontwikkelen. Deze training maakt deel uit van ons meerjarige programma Safe@Gasunie.

Externe veiligheid

Leidingen
In 2015 hebben we op enkele locaties maatregelen getroffen om ruimtelijke ontwikkelingen in de buurt van onze buisleidingen mogelijk te maken. Deze maatregelen zijn afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden en variëren van begeleiding bij het uitvoeren van werkzaamheden tot het aanbrengen van extra bescherming boven leidingen.

Leidingbeschadigingen
Graafwerkzaamheden vormen de belangrijkste oorzaak van beschadigingen aan ons ondergrondse leidingnetwerk. We treffen veel maatregelen om te voorkomen dat onze leidingen worden beschadigd, zodat we veilig en betrouwbaar gas kunnen transporteren. Mocht er toch een leiding worden beschadigd, dan proberen we ervoor te zorgen dat daar geen gas bij vrijkomt. In 2015 werd in Nederland vijf keer een leiding beschadigd door mechanische grondwerkzaamheden. Daarbij kwam geen enkele keer gas vrij. In 2014 vonden drie beschadigingen plaats, zonder gasuitstroom. In Duitsland vonden in 2015, net als in 2014, geen leidingbeschadigingen plaats.

Veiligheid: waar kan het beter?

We spannen ons tot het uiterste in om ervoor te zorgen dat onze veiligheidsprestaties uitstekend zijn. Daarom kijken we altijd waar het beter kan.

Leidingbeschadigingen
Opvallend is dat bij drie van de vijf leidingbeschadigingen die in 2015 plaatsvonden we zelf toezicht hielden op de werkzaamheden van derden. We hebben uitgebreid onderzocht wat er mis ging. Hierbij kwam naar voren dat zowel de opleiding als de vaardigheden van de betrokken medewerkers verbeterd kunnen worden. Daarom hebben we het toezicht bij dit soort werkzaamheden aangepast en een meerjarig trainingsprogramma opgesteld.

Ernstig incident procesveiligheid
In 2015 hebben zich twee ernstige incidenten op het gebied van procesveiligheid voorgedaan. Op onze installatie in Ommen is door overdruk een ondergrondse condensaattank bezweken. Na dit incident hebben we direct alle identieke condensaattanks buiten bedrijf gesteld en is een grondig onderzoek gestart om een dergelijk incident in de toekomst te voorkomen. We zijn nog bezig om het toegepaste aardgascondensaatsysteem te onderzoeken; als het noodzakelijk blijkt, zullen we het ontwerp hiervan aanpassen. Bij dit incident is niemand gewond geraakt.
Bij het tweede incident schoot een tijdelijke afblaasleiding op onze installatie in Scheemda opeens los door de hoge druk en slingerde deze rond. Dat gebeurde omdat hij niet goed was gefixeerd als gevolg van een verkeerde risico-inschatting. Hierbij liep een van onze medewerkers een hoofdwond op. Naar aanleiding hiervan hebben we de werkwijze bij dit soort werkzaamheden aangepast, waardoor een dergelijke constructie niet meer mag worden toegepast. Alle leerpunten nemen we mee in ons meerjarenprogramma op het gebied van veiligheid.

Stimuleren veiligheidsbewustzijn medewerkers en aannemers
Om het veiligheidsbewustzijn van onze medewerkers en aannemers naar een nog hoger niveau willen krijgen, zijn we gestart met het programma ‘Veilig werken? Zeker weten!’ Als onze medewerkers een situatie signaleren die onveilig is of als ze zien dat er sprake is van onveilig gedrag ter plaatse, dan moeten zij ingrijpen. In 2015 konden zowel onze eigen medewerkers als medewerkers van derden die voor ons werkzaam zijn, goede voorbeelden van persoonlijk ingrijpen melden. We hebben bijna twintig meldingen geregistreerd.

Milieu

Minimaliseren van de invloed op onze omgeving
Een aantal van onze bedrijfsactiviteiten beïnvloeden het milieu. Denk aan het bouwen en onderhouden van leidingen en installaties en het op druk brengen, transporteren en mengen van aardgas. Voor deze activiteiten gebruiken we energie, waardoor emissies plaatsvinden. Daarnaast gebruiken we bepaalde stoffen die nodig zijn om gastransportinstallaties veilig te kunnen laten functioneren. Ook onze kantoorwerkzaamheden hebben invloed op het milieu, zij het in beperkte mate. Wij proberen de invloed van onze eigen bedrijfsactiviteiten op onze omgeving (footprint) zoveel mogelijk te beperken.

Om ervoor te zorgen dat we in relevante bedrijfsprocessen goed rekening houden met het milieu, hebben we ons milieuzorgsysteem ingericht volgens de ISO 14001-norm. Elk jaar wordt ons managementsysteem op dit punt door een extern auditbureau gecontroleerd. Ook in 2015 leidde dit weer tot een positief resultaat.

Inkoop groene energie
De overheid wil het aandeel duurzame energie in Nederland laten groeien: in 2050 moet de energievoorziening helemaal duurzaam zijn. Wij voelen als staatsdeelneming daarin een bijzondere verantwoordelijkheid. Om onze CO2 –uitstoot te verminderen willen we meer groene- in plaats van grijze- energie verbruiken. Daarom kopen we sinds enkele jaren groen gas in voor onze kantoren (circa 800.000 m3/jaar).
Het grootste deel van ons elektriciteitsverbruik komt echter voort uit de exploitatie van onze installaties. We verbruiken jaarlijks ongeveer 538 GWh elektriciteit, voornamelijk voor het aandrijven van onze compressoren. Om dat getal in perspectief te plaatsen: dat is evenveel als de stad Groningen jaarlijks verbruikt en ongeveer 0,4% van de binnenlandse elektriciteitsproductie. Dit zal toenemen als het elektriciteitsverbruik voor de productie van stikstof in de toekomst verder stijgt. Op dit moment verbruiken we grijze stroom, opgewekt met fossiele (niet- hernieuwbare) brandstoffen. De reden waarom we dit deel van ons elektriciteitsverbruik nog niet hadden vergroend, is dat daaraan hoge kosten verbonden zijn. Dat plaatst ons voor een dilemma, want als staatsdeelneming willen we verantwoord omgaan met onze middelen en geen kosten maken die niet verantwoord zijn. Vanuit het belang van een duurzame energievoorziening echter, hebben we in 2015 toch besloten ook dat deel te vergroenen. Met ingang van 2016 zullen we in jaarlijkse stappen van 20% uiteindelijk naar 100% groene stroom uit Europese productie overstappen. Dit doen we door middel van de aankoop van GvO’s (Garanties van Oorsprong).

CO2-emissie
De totale CO2-equivalentemissie is in 2015 hoger dan de emissie van 2014 (665 kiloton versus 548 kiloton). Deze stijging wordt met name veroorzaakt door een toename van de hoeveelheid stikstof die we zelf hebben geproduceerd en de hoeveelheid stikstof die we hebben ingekocht.

We rapporteren vanaf 2013 volgens de standaard van het Greenhouse Gas Protocol (GHG Protocol). Dit protocol voor broeikasgassen onderscheidt verschillende categorieën (scopes), gerangschikt naar herkomst van het broeikasgas.

Scope 1
Hieronder vallen alle emissies die direct het gevolg zijn van onze eigen activiteiten, zoals de CO2-uitstoot van gasgestookte compressoren en motoren die voor de compressie worden ingezet, eigen gasverbruik voor verwarming van gebouwen en eigen gasverbruik voor de verwarmingsketels op gasontvangstations. In deze categorie worden ook de CO2-equivalenten door methaanuitstoot meegenomen. Binnen deze categorie valt ook de emissie van fluorkoolwaterstoffen (HFK’s), die worden gebruikt bij koelingsprocessen.

Scope 2
Onder scope 2 vallen de indirecte emissies van de energie die is ingekocht, bijvoorbeeld van een elektriciteitsbedrijf. Voor ons bedrijf worden deze scope 2 CO2-equivalenten met name bepaald door het gebruik van elektriciteit voor onze elektrische compressoren en voor de productie van stikstof. Ook de elektriciteit die we verbruiken op onze kantoren en installatiegebouwen valt binnen deze categorie.

Scope 3
Hieronder vallen alle overige indirecte emissies die het gevolg zijn van onze bedrijfsactiviteiten, bijvoorbeeld emissies als gevolg van autorijden, vliegreizen en treinreizen en ook de benodigde energie voor de productie van de door ons ingekochte stikstof.

Klik hier voor een grotere weergave van de grafiek.

* Met GUN wordt bedoeld Gasunie in Nederland, met GUD wordt bedoeld Gasunie Deutschland

** In 2013 heeft een aantal netwerkbedrijven in Nederland een nieuw model ontwikkeld om CO2-emissies te rapporteren op basis van het Green House Gas Protocol. Dit model passen we toe vanaf verslagjaar 2013. Omdat het model niet volledig vergelijkbaar is met het model van de voorgaande jaren hebben we in de huidige rapportage alleen de totalen van scope 1, 2 en 3 opgenomen van de jaren vóór 2013.

Door het vaker inzetten van elektrisch aangedreven compressoren verschuift de CO2-emissie van scope 1 naar scope 2 van het GHG Protocol.

We hebben onze collectieve doelstelling op het gebied van footprintreductie (een reductie van 20 kiloton CO2 of meer) in 2015 gehaald. We beperken onze CO2-uitstoot op verschillende manieren, onder andere door het opsporen van zogenaamde sluipende lekkages.

Methaanemissies
Onze methaanemissies waren in 2015 (7.205 ton) lager dan de uitstoot in 2014 (8.111 ton).
Deze daling wordt met name veroorzaakt doordat we de afgelopen twee jaar op diverse installaties veel kleine lekkages hebben gerepareerd, de zogenoemde sluipende emissies. Dat doen we als onderdeel van een omvangrijk ‘leak detection and repair’ (LDAR)-programma.

Hercompressie en affakkelen bij leidingwerkzaamheden
Wij gebruiken al enige jaren een mobiele hercompressie-unit waarmee we zoveel mogelijk gas - dat anders zou moeten worden afgeblazen - hercomprimeren en in een andere leiding overbrengen. Zo hoeven we minder gas af te blazen. In 2015 hebben we 3,1 miljoen m³(n) aardgas gehercomprimeerd, waarmee we een uitstoot van circa 45 kiloton CO2-equivalenten hebben voorkomen. We hebben in 2015 naar schatting bijna 0,8 miljoen euro bespaard op aardgaskosten door de inzet van de mobiele hercompressor.

Gezamenlijke inspanning footprintreductie binnen de keten
We zijn samen met Enexis, Alliander, Stedin, TenneT, KPN en ProRail een initiatief gestart, Fair Infra, om onze netwerken te vergroenen. We werken gezamenlijk toe naar een significante verlaging van ons periodieke energieverbruik. Dat gaan we doen door meer gebruik te maken van duurzame, opgewekte energie en efficiënter energietransport over de netten. Wij zijn er zelf in geslaagd om efficiënter te transporteren door de gasstromen in de netten minder te verwarmen. De kennis daarover brengen wij in dit verband in zodat ook anderen deze kunnen benutten.

Maatschappelijke betrokkenheid

Onze activiteiten vinden plaats ten behoeve van en in de samenleving om ons heen. Daarom staan veilig en betrouwbaar gastransport en de bevordering van efficiënt gasgebruik centraal in ons beleid. Naast het uitvoeren van onze werkzaamheden als gasinfrastructuurbedrijf willen we méér doen voor de maatschappij. Dat geven we op verschillende manieren vorm waarvan we hier een aantal voorbeelden geven.

Sponsoring en donaties
Vanuit goed nabuurschap sponsoren we activiteiten en evenementen in Nederland en Duitsland en verstrekken we donaties. We hebben een interne commissie die per kwartaal de toewijzingen/afwijzingen toetst aan de hand van onze toewijzingscriteria, die we deels hebben gepubliceerd op onze website. In 2015 hebben we € 256.459 ( 2014: € 315.264) besteed aan sponsoring (25 projecten) en € 12.160 (2014: € 29.065 ) aan donaties (12 projecten). In Duitsland hebben we onder andere een groot evenement voor jeugdige gehandicapte sporters gesponsord, de Sportivationstage, waaraan meer dan 4.700 schoolkinderen deelnemen. Ook collega’s van Gasunie Deutschland namen deel aan de organisatie als vrijwilliger. Daarnaast sponsoren we Hannover United, een rolstoelbasketbalteam dat in 2015 promoveerde naar de eerste divisie.
Daarnaast doneren we gebruikte materialen die nog in goede staat verkeren aan maatschappelijke verenigingen.  Ook geven we lezingen op middelbare scholen en universiteiten en stellen we regelmatig ons hoofdkantoor en onze cateringfaciliteiten ter beschikking aan voor ons relevante (studenten)organisaties.

Initiatieven van medewerkers
We dragen maatschappelijke activiteiten van medewerkers een warm hart toe en ondersteunen deze, soms in de vorm van sponsoring.
Van onze medewerkers die met de fiets naar het werk gaan, neemt een aantal deel aan de landelijke actie Fietsen Scoort. Per gefietste woon-werkkilometer doneren wij een bedrag aan de stichting. Met de opbrengst van deze actie financieren zij duurzame projecten in derdewereldlanden.

Week van de Duurzaamheid
In het kader van de Dag van de Duurzaamheid van Urgenda, hebben we in oktober 2015 de ‘Gasunie Week van de Duurzaamheid’ georganiseerd. Deze week stond in het teken van onze eigen activiteiten op het gebied van duurzaamheid en van de wijze waarop onze medewerkers zelf kunnen bijdragen aan verantwoord energieverbruik. Op het programma stonden onder meer een lunchlezing over energietransitie, een excursie naar energieproeftuin EnTranCe en een actie om het eigen energieverbruik van apparatuur thuis te meten en te verlagen. Daarnaast stelden we in 2015 warmtecamera’s ter beschikking waarmee onze medewerkers thuis energielekken kunnen opsporen. Deze actie loopt door in 2016, en wordt gevolgd door uitgebreide informatie over het energiezuinig maken van woningen.

Energy Challenge
Binnen de Energy Valley Topclub organiseren we ‘Energy Challenges’. Hierin worden jongeren uit het basis- en voortgezet onderwijs uitgedaagd om op eigen wijze campagne te voeren voor energiebesparing en duurzaamheid op hun school en in hun omgeving. Aan de Energy Challenges 2014/2015 hebben zo’n 3.800 leerlingen van elf scholen uit de provincie Groningen meegedaan. In een periode van zeven maanden is een gasbesparing van bijna 20 procent bereikt op de desbetreffende scholen en hebben zij hun CO2-uitstoot met 29 ton teruggebracht.

Financiële resultaten

Kerncijfers

Kerncijfers
In € miljoenen 2015 2014
Opbrengsten 1 631 1 651
Totale lasten ‑845 ‑758
     
Bedrijfsresultaat 786 893
Financiële baten en lasten ‑133 ‑139
Resultaat deelnemingen 71 51
     
Resultaat voor belastingen 724 805
Belastingen ‑171 ‑202
     
Resultaat na belastingen 553 603

Opbrengsten

De opbrengsten zijn in 2015 met € 20 miljoen afgenomen ten opzichte van vorig jaar. Hogere tarieven als gevolg van de ingebruikname van nieuwe activa en additionele capaciteitsboekingen hebben een gedeeltelijke terugbetaling van de opbrengsten uit hoofde van de geleverde WQA (Wobbe Quality Adaption )-diensten en de reguliere efficiencykorting slechts deels kunnen compenseren. 

Bedrijfsresultaat

Het bedrijfsresultaat is gedaald met € 107 miljoen. Naast de eerder genoemde daling van de opbrengsten, is er sprake van een stijging van de kosten van ongeveer € 87 miljoen. Deze stijging wordt met name veroorzaakt door hogere operationele kosten vanwege toevoegingen aan de voorzieningen, waaronder een toevoeging aan de voorziening voor het buiten bedrijf stellen en het verwijderen van leidingdelen om onze infrastructuur in Groningen beter aardbevingsbestendig te maken, hogere onderhoudskosten van onder andere het meerjarig onderhouds- en vervangingsprogramma van Gasunie Transport Services (GTS) en hogere  constructiekosten als gevolg van het verwijderen van de oude Elbe-duiker in Duitsland.

Resultaat na belastingen

Het resultaat na belastingen is afgenomen met € 50 miljoen ten opzichte van vorig jaar. De afname van het bedrijfsresultaat wordt gedeeltelijk gecompenseerd door lagere financiële lasten, een hoger resultaat deelnemingen en lagere belastinglasten.
De afname van de financiële lasten wordt voornamelijk veroorzaakt door een afname van de gemiddelde rentedragende schuld. Door een dividenduitkering van onze deelneming Nord Stream van € 28,9 miljoen (2014: € 9,6 miljoen) is het resultaat deelnemingen sterk toegenomen tot € 71 miljoen. De belastinglasten zijn gedaald vanwege een daling van ons resultaat voor belastingen.

Investeringen

In 2015 hebben we voor het Nederlandse deel de laatste grote uitbreidingsprojecten ten behoeve van de ontwikkeling van de gasrotonde nagenoeg afgerond. De uitbreidingsprojecten in Duitsland zijn momenteel in de afrondende fase. Op het gebied van nieuwe uitbreidingsprojecten verwachten we projecten die in Duitsland de overgang van L- naar H-gas mogelijk moeten maken en de bouw van een nieuwe stikstoffaciliteit in Nederland. Voor dit laatste wordt medio 2016 de definitieve investeringsbeslissing genomen.
Naast bovenstaande projecten zal de nadruk de komende jaren vooral liggen op vervanging en onderhoud van ons bestaande gastransportnetwerk en overige assets. Belangrijk onderdeel van deze vervangings- en onderhoudsinvesteringen betreft het reeds gestarte investeringsproject Jason, waarbij de huidige ICT-systemen worden vervangen door een nieuw gastransport management systeem.
Voor de komende 3 jaar verwachten wij dat het jaarlijks investeringsniveau (vervangings- en uitbreidingsinvesteringen) tussen de € 300 en € 500 miljoen zal bedragen.

Financiële vooruitzichten

We verwachten voor 2016, op basis van de huidige inzichten, een afname van het bedrijfsresultaat uit reguliere operationele activiteiten. Deze afname van het bedrijfsresultaat zal naar verwachting met name voortkomen uit een daling van de opbrengsten door efficiencykortingen die door de regulators in Nederland en Duitsland worden opgelegd en de afloop van lange termijncontracten in de niet-gereguleerde business. Daar komt bij dat vanaf 2017 voor GTS en vanaf 2018 voor GUD een nieuwe reguleringsperiode start. Waarschijnlijk wordt dan ook voor GTS een statische efficiency benchmark onderdeel van deze methodiek. De reguleringsmethodiek en de onderliggende parameters bepalen (in hoge mate) de verdiencapaciteit van onze gereguleerde assets. Ten aanzien van de niet gereguleerde business staat de komende jaren het zo optimaal mogelijk benutten van bestaande assets en het zo nodig ontwikkelen van nieuwe assets centraal.

We zullen de komende jaren efficiencyverbeteringen realiseren door middel van ons ‘Operational Excellence' programma. Het doel van het programma is om de operationele kosten de komende jaren minimaal stabiel te kunnen houden, ondanks de toename van de activiteiten als gevolg van het meerjarig vervangings- en onderhoudsprogramma.

De financiële lasten zullen naar verwachting de komende jaren verder dalen, hetgeen een positief effect heeft op ons netto resultaat. Deze daling van de financiële lasten wordt voornamelijk veroorzaakt door een afname van onze netto schuldpositie als gevolg van een relatief laag investeringsniveau en positieve operationele kasstromen. De verwachte afname van het netto resultaat zal hierdoor minder sterk zijn dan de afname van ons bedrijfsresultaat.

Regulatoire vorderingen en schulden

De tarieven die GTS en GUD aan hun afnemers in rekening mogen brengen zijn gereguleerd. Zij worden door de toezichthouders in respectievelijk Nederland en Duitsland bepaald aan de hand van de toegestane omzet en de verwachte capaciteitsboekingen. Als de werkelijke omzet afwijkt van de verwachte omzet, wordt het verschil verrekend in de tarieven van latere jaren. Ook voor de energiekosten van het gastransport geldt een mechanisme van nacalculatie. Volledigheidshalve verwijzen we naar de beschrijving van het business model van GTS en van GUD elders in dit verslag.

Ultimo 2015 staan de volgende bedragen open, gesplitst naar de periode waarin de bedragen in de tarieven worden verrekend:

In € miljoenen Openstaand Te verrekenen in tarieven    
  ultimo 2015 2016   2017 en verder
Te verrekenen door GTS ‑23 22   ‑45
Te verrekenen door GUD ‑30 ‑24   ‑6
  ‑53 ‑2   ‑51
         

Op grond van de nu geldende IFRS regels mogen deze posities niet in de balans worden opgenomen. Ze worden in de resultatenrekening verantwoord, zodra ze via de tarieven in het desbetreffende jaar zijn verrekend.

In 2015 is in de opbrengsten in Nederland en Duitsland een terugbetaling aan klanten van respectievelijk € 15 miljoen en € 2 miljoen verrekend. Over het jaar 2015 moet voor beide landen nog een bedrag van circa € 60 miljoen (2014: circa € 5 miljoen) met klanten worden verrekend door een reductie in de tarieven na 2016. Door de verrekeningen uit het verleden en in de toekomst is het onder IFRS gerapporteerde resultaat voor belastingen in 2015 circa € 43 miljoen hoger (2014: circa € 16 miljoen lager) dan wanneer deze in het jaar van ontstaan geboekt zouden worden.

Financiering

In 2015 hebben wij een obligatielening van € 500 miljoen afgelost. Aangezien onze operationele kasstroom hoger was dan onze investeringsuitgaven en dividenduitkering, was het niet noodzakelijk om een obligatielening van dezelfde omvang uit te geven. Wij hebben derhalve in 2015 een obligatielening uitgegeven van € 300 miljoen. Deze lening heeft een looptijd van 3 jaar.

Onze kortlopende financieringsverplichtingen zijn gedurende 2015 toegenomen van € 697 miljoen tot € 1.002 miljoen. Deze toename wordt met name veroorzaakt door het feit dat de resterende looptijd van één langjarige obligatielening onder de 12 maanden is gekomen. Dit betreft een obligatielening met een uitstaand bedrag van € 700 miljoen (vorig jaar betrof dit een obligatielening met een uitstaand bedrag van € 500 miljoen). Gedurende 2015 hebben we naast kortlopende deposito’s op de geldmarkt veelvuldig gebruik gemaakt van het Euro Commercial Paper (ECP) programma.

Het totale bedrag aan rentedragende schuld kwam ultimo 2015 uit op € 3.987 miljoen, een verlaging van € 116 miljoen ten opzichte van ultimo 2014. De balanspost geldmiddelen en kasequivalenten kwam ultimo 2015 uit op € 65 miljoen (ultimo 2014: € 48 miljoen). Onze netto schuldpositie (rente-dragende schuld minus kasmiddelen) nam hierdoor in 2015 af met € 134 miljoen tot € 3.922 miljoen.

De solvabiliteit is eind 2015 uitgekomen op 55% (2014: 53%). De stijging van de solvabiliteit wordt veroorzaakt door een stijging van het eigen vermogen bij een nagenoeg gelijkblijvend balanstotaal.

In ons financieringsbeleid streven we naast het handhaven van onze liquiditeitspositie op een adequaat niveau ook naar de nodige toegang tot financieringsalternatieven en het zo efficiënt mogelijk aantrekken van financiering. We vullen deze doelstellingen zoveel mogelijk in door middel van het Euro Medium Term Note (EMTN) programma, het eerder genoemde ECP-programma, onze activiteiten op de onderhandse geld- en kapitaalmarkt en de langjarige gecommitteerde bancaire kredietfaciliteit.

Vooruitkijkend moet in juni 2016 een € 700 miljoen obligatielening worden afgelost. Omdat we voor 2016 een positieve cash flow uit operationele activiteiten verwachten, zal onze lange termijn financieringsbehoefte in 2016 lager zijn dan het genoemde aflossingsbedrag. Gedurende 2017 en 2018 dienen we obligatieleningen van respectievelijk € 750 miljoen en € 300 miljoen af te lossen.

Credit Ratings

Rating agency Standard & Poor’s heeft in 2015 onze lange termijn credit rating verhoogd van A+ naar AA- met een stable outlook. De korte termijn rating bedraagt A-1+.
Bij Moody’s Investors Services is de lange termijn credit rating A2 met een stable outlook en de korte termijn rating P-1.

Belastingafdracht

Wij hebben in 2009 een zogenoemd ‘handhavingsconvenant’ gesloten met de Nederlandse Belastingdienst, waarin we onderlinge afspraken hebben vastgelegd. In lijn met dit convenant hebben wij intern een Tax Control Framework (TCF) ingericht, op basis waarvan we het fiscale beleid, de fiscale processen en de beheersmaatregelen opstellen en uitvoeren. Ons fiscale beleid is erop gericht om verschuldigde belastingen tijdig en overeenkomstig fiscale wet- en regelgeving te betalen in de landen waarin wij bedrijfsactiviteiten ontplooien.

In de volgende tabel hebben wij voor de belangrijkste belastingen weergegeven hoeveel belasting we hebben betaald.

Nederland

Nederland
  2015 in mln 2014 in mln
Corporation tax 131 120
Turnover tax 99 75
Wage tax 62 59
Dividend tax 54 49
Total 347 303

Duitsland

Duitsland
  2015 in mln 2014 in mln
Corporation tax 19 18
Turnover tax 22 22
Wage tax 12 11
Total 53 51

Het verschil tussen de in 2014 en 2015 in Nederland betaalde omzetbelasting is ontstaan doordat we in 2014 meer investeringen hebben gedaan. Daardoor hebben we in dat jaar meer voorbelasting in aftrek gebracht.

Medewerkers

Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt

Ook de arbeidsmarkt is aan verandering onderhevig. Daarin onderscheiden we globaal drie trends die voor ons van belang zijn:

  • We zien, nog steeds krapte op de arbeidsmarkt voor wat betreft technisch geschoolden.
  • De uittreedleeftijd verschuift van 60 naar 67 jaar. Dit stelt andere eisen aan medewerkers en de inrichting van onze organisatie op personeelsgebied.
  • Robots en machines nemen in toenemende mate werk over van mensen.

Deze ontwikkelingen vragen om een HR-beleid dat gericht is op duurzame inzetbaarheid van medewerkers.

Duurzame inzetbaarheid

We willen een flexibele organisatie zijn, die kan inspelen op de snel veranderende omgeving. Daarvoor hebben we medewerkers nodig die niet alleen nu, maar ook in de toekomst bevlogen en productief hun werk doen en daarmee blijvend van toegevoegde waarde zijn voor ons bedrijf, ofwel ‘duurzaam inzetbaar’ zijn. Om dat te bereiken, moeten we als organisatie goed weten wat de belangen van onze medewerkers zijn. We hebben onze medewerkers daarom betrokken bij de vraag hoe we hieraan gezamenlijk invulling kunnen geven tijdens een interactieve workshop. De beste drie ideeën zijn in 2015 uitgewerkt en twee van de drie worden inmiddels in de praktijk gebracht.
Enkele andere initiatieven op het gebied van duurzame inzetbaarheid voor 2016 en de jaren daarna zijn de programma’s Mobiliteit (actief samenbrengen van vraag en aanbod op het gebied van interne mobiliteit) en Loopbaan 5.0 (workshops voor 50+ medewerkers om mentaal fit en lichamelijk vitaal een volgende fase van hun loopbaan in te gaan). Daarnaast kan elke medewerker een loopbaanscan laten uitvoeren om inzicht te krijgen in de mogelijkheden voor zijn/haar loopbaan.

Opleiden en ontwikkelen

We geloven in ‘een leven lang leren’. We vinden het belangrijk dat onze medewerkers zich gedurende hun loopbaan kunnen ontwikkelen en verder kunnen groeien – ook dat bevordert de duurzame inzetbaarheid. We bieden medewerkers de mogelijkheid opleidingen en trainingen te volgen, waaronder individuele maatwerkprogramma’s.
We besteedden in 2015 € 2.837.000 aan opleidingen, cursussen en trainingen.

Duurzaam HRM- en Arbeidsvoorwaardenbeleid

Het voorstel voor een nieuw beloningsbeleid dat we in 2014 aan onze medewerkers presenteerden, leverde arbeidsonrust en vragen op. Onze medewerkers lieten weten de noodzaak van de aanpassingen niet te zien, wat tot een gebrek aan vertrouwen in de organisatie heeft geleid. De door de medewerkers aangedragen signalen hebben we serieus genomen en we zijn samen met de ondernemingsraad en de vakorganisaties een onderzoek gestart naar een duurzaam HRM- en Arbeidsvoorwaardenbeleid.

In het afgelopen jaar hebben alle betrokken partijen, ondanks grote verschillen in belangen en verlies van vertrouwen, nauw samengewerkt. Gezamenlijk hebben we ons ingezet om een evenwichtig en toekomstgericht arbeidsvoorwaardenpakket te bereiken, gebaseerd op gemeenschappelijke uitgangspunten, voor de komende 5-7 jaar. Daarin hebben we dilemma’s meegenomen, waaronder het belang van de medewerkers om daarin zoveel mogelijk inkomenszekerheid te ervaren, evenals het belang van de organisatie om meer marktconform te belonen.

Om tot een beleidsvoorstel te komen dat op de steun van alle betrokken stakeholders kon rekenen, hebben we op verschillende momenten informatie verzameld uit de organisatie. Vervolgens is een adviesrapport geschreven waarin input vanuit de organisatie en medewerkers is meegenomen. Deze adviezen zijn besproken en verwerkt in een principeakkoord voor een duurzaam HRM- en arbeidsvoorwaardenbeleid. Daarnaast is een investeringsagenda opgesteld, die bepaalt dat zowel de werkgever als de medewerkers zullen investeren in duurzame inzetbaarheid van de medewerkers.
Dit unieke gezamenlijke proces tussen werkgever, vakorganisaties en ondernemingsraad heeft vertrouwen in elkaar en respect voor ieders verschillende standpunten opgeleverd.

Beloning naar resultaat

Een deel van de beloning van onze medewerkers is afhankelijk van het al dan niet behalen van collectieve en/of individuele targets. In 2015 waren dat medewerkers die onder de cao vallen en medewerkers in een young development-schaal*. We stellen targets op onderdelen die van belang zijn voor het kunnen uitvoeren van onze strategie: veiligheid, financiën, leveringszekerheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Deze targets zijn vervolgens onderverdeeld in subtargets die gezamenlijk tot een 100% score leiden. De 100% score staat hieronder weergegeven. In de volgende tabel worden de targets beschreven. Als alle targets volledig zijn gehaald, wordt aan medewerkers die onder de cao vallen een beloning van € 500 bruto toegekend. Als ze gedeeltelijk worden behaald, wordt een evenredig bedrag uitgekeerd.

In 2015 zijn niet alle collectieve targets gehaald. Op basis van de resultaten is een beloning toegekend van € 375 bruto. Medewerkers die in deeltijd werken kregen de beloning naar evenredigheid uitgekeerd.

Collectieve targets cao-medewerkers

Collectieve targets cao-medewerkers
  Target 2015 Realisatie 2015
  >= 7,5 7,3 
1. Veiligheid    
Aantal reportables < 4 3,7 
Leidingbeschadigingen < 6
     
2. Leveringszekerheid    
Transportonderbrekingen
     
3. Maatschappelijk verantwoord ondernemen    
Beperken CO2-emissie >20 kton 27,2 

Voor medewerkers met een individuele arbeidsovereenkomst is, naast bovenstaande doelstellingen, een financieel target afgesproken: een reductie van de netto operationele kosten met € 5 miljoen of meer (volledig gerealiseerd) en een return on invested capital van 6,70% of meer (grotendeels gerealiseerd).

Gezondheid en welzijn

We streven naar een zo laag mogelijk ziekteverzuim; onze signaalwaarde bedraagt 3,2%. Het percentage werkverzuim was door ziekte bij Gasunie in Nederland in 2015 3,15% (in 2014 3,09%). Daarmee zijn we onder onze signaalwaarde gebleven. In Duitsland was dat 3,65%. Het landelijke gemiddelde bedroeg voor 2014 3,8%. Voor 2015 is dit cijfer nog niet bekend op het moment van het verschijnen van dit verslag.
In 2015 heeft 45,2 % van onze werknemers in Nederland zich geen enkele maal ziek gemeld (het zogenoemde nul-verzuim). In 2014 bedroeg dit percentage 50%.  Wij hanteren een actief re-integratiebeleid voor middellang en langdurig zieken. Onze medewerkers krijgen elke vier jaar de mogelijkheid om deel te nemen aan een periodiek medisch onderzoek.

Wanneer onze medewerkers zich ziek melden, kunnen ze aangeven of er een verband is tussen hun ziekteverzuim en het werk dat ze doen. In 2015 hebben medewerkers 21 keer aangegeven dat er een relatie was met het werk (in 2014: 19). In 2015 is één melding gedaan aan het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCB) (in 2014: 0).

Participatiewet

In 2015 zijn we begonnen met de implementatie van de Participatiewet met als doel dat er in 2026 ongeveer 75 mensen met een arbeidsbeperking bij ons bedrijf werkzaam zijn. We hebben vier mensen uit de doelgroep op uiteenlopende functies aangenomen. Daarnaast zijn we een pilot gestart met de W.A. van Lieflandschool voor kinderen met een beperking. Ook hebben we veelvuldig overlegd met andere bedrijven in de regio om kennis te delen en ideeën op te doen. Als de pilot met de W.A. van Lieflandschool succesvol verloopt zullen we in de jaren 2016 tot 2018 de pilot een permanent karakter geven. Zo niet dan zullen we andere pilots starten om te zien welke initiatieven beter bij ons bedrijf passen. Verder willen we gemiddeld per jaar zeven extra plekken in ons bedrijf vinden voor mensen met een arbeidsbeperking. In 2016 zullen we daarvoor een plan van aanpak opleveren.

Gedragscode

We hebben een gedragscode, waarin staat wat we van onze medewerkers verwachten op het gebied van integer handelen. Daarin zijn onder andere voorschriften opgenomen ten aanzien van respectvol omgaan met collega’s, ethiek, omkoping/corruptie, het gebruik van drank en drugs, omgaan met commercieel gevoelige informatie, gebruik van social media en telefoneren tijdens het autorijden. Gemelde inbreuken op deze code in 2015 zijn aan de orde gesteld en er zijn maatregelen genomen door het management. In 2015 hebben we geen gevallen van omkoping of corruptie geconstateerd.

Melding onder de klokkenluidersregeling
In 2014 is melding gemaakt van een ‘vermoeden van een misstand’ door een van onze werknemers. Dit betrof een mogelijke onvolkomenheid in een aanbestedingsprocedure. Naar aanleiding hiervan heeft een advocatenkantoor onze aanbestedingsprocessen doorgelicht. Dit heeft enkele concrete aanbevelingen opgeleverd om onze processen te verbeteren. Deze aanbevelingen zijn in 2015 omgezet in acties die inmiddels zijn afgerond.

* een salarisschaal voor jonge medewerkers die hun ontwikkeling extra stimuleert, onder andere doordat het een bredere beloningsrange toepast en meer focus legt op hun persoonlijke ontwikkeling